Al bijna 125 jaar geleden is de eerste pijnstiller in een pilletje gegoten. In 1899 om precies te zijn. Dat is het jaar waarin chemicus Felix Hoffman patent op aspirine aanvroeg. De Duitser was de eerste die de pijnstiller salicylzuur uit Wilgenbast (Salix Alba) De stof wordt tegenwoordig niet meer van boomschors gemaakt, maar nagemaakt in de fabriek: op de hele wereld elk jaar 3, 6 miljoen kilo, voor 20 miljard pillen!
Mensen slikken een aspirientje onder andere tegen hoofdpijn, kiespijn, koorts, zenuwpijn, spierpijn, menstruatiepijn en gewrichtspijn. Aspirine maakt ook dat bloed minder snel stolt (klontert). Dat gebeurt al als je een kwart aspirientje oftewel een kinderaspirientje neemt. De dokter geeft daarom kleine aspirientjes aan volwassen mensen bij wie het bloed klontert en daardoor niet goed stroomt. Ze hebben dan minder kans op een hart- of herseninfarct of op angina pectoris en minder last van etalagebenen. Maar te veel aspirine kan een maagbloeding geven.
Kijk ook bij analgetica, ontstekingsremmer, antistollingsmiddelen.
Comments